Leert goede schrijvers de laatste 20%

Hoe begin je een verhaal? (En 100 eerste zinnen die je móét lezen)

Bloggen is een makkie. Je stelt je voor dat je lezer je beste vriend is, en je vertelt hem een verhaal. Dat is het wel zo’n beetje, basically.

Maar let op: begin nóóit bij het begin.  Laat je lezer er middenin vallen.

Waarom middenin?

Charles Dickens begon David Copperfield in 1850 nog met Davids geboorte. Maar wij zijn tempo gewend. Dus: al in de eerste seconden van de pilot-aflevering van House of Cards (Netflix, 2013) wurgt de toekomstige president van Amerika een hond. Kalmpjes. Terwijl hij de kijker toespreekt:

We zijn geschokt. En geïntrigeerd. We twijfelen: hielp Frank Underwood die hond uit zijn lijden, of is hij een gevaarlijke gek?

En dát is precies wat je wil als je een blog begint

Je wil dat je lezer zijn wenkbrauwen fronst. Hij moet zijn vriendin vragend aankijken: ‘Hebben we dat écht gezien?’
‘Sssst’, sist zijn vriendin; ‘zo kan ik het niet hóren.’

Het verhaal heeft de regie al overgenomen.

Je wil dus géén pakkende inleiding

Schrap je inleiding. Je bent Charles Dickens niet: je valt juist met de deur in huis.

De eerste scène van House of Cards is krachtig omdat hij vragen oproept én sterke emoties. De emoties zorgen dat je bij het verhaal betrokken raakt. De vragen zorgen dat je verder kijkt, omdat je een antwoord wil. Je kijkt in élk geval de volgende paar minuten.

Méér dan een paar zinnen of minuten duren de credits niet, die je als schrijver krijgt. Daarna moet je opnieuw verrassen. En vragen oproepen. En je lezers emotioneel raken.

Een goede schrijver zet een golfbeweging van vragen, halve antwoorden en nieuwe vragen in gang. Die stopt pas als het verhaal is afgelopen.

Yep, het is een vak.
Maar iedereen kan het leren.

En hoe maak ik nou zo’n intrigerende eerste zin?

Dit is de kern:

Wees concreet. Beschrijf iets dat je lezer zelf zou kunnen zien, of horen. Of voelen. In gewone, dagelijkse taal. We willen geen geliteratureluur en geen mooischrijverij: je lezer wil gewoon iets vóór zich zien. En wel direct.

Hou de emoties klein. Een beginnersfout is: je personages meteen uit hun vel laten springen, of iemand tegen de grond laten slaan, terwijl je lezer nog niets eens begrijpt waar het verhaal over gáát. Lees deze reviews van 23 openingszinnen. Je wil je lezer weliswaar meteen boeien, maar hij moet nog wel aan je wennen. Vergelijk het met een eerste kennismaking: je wil interesse wekken, maar je gooit niet direct je heftigste gevoelens op tafel.

Suggereer méér dan je zegt. Zorg dat je lezer denkt: O? Bedoelt ze soms dat hij – dat zal toch niet? Denk aan de scène met Frank Underwood.

Vertel niet het héle verhaal in je eerste zin. Want als je alles vertelt, is je verhaal uit. Vertel een klein deel van je verhaal in je eerste zin. Kies een veelzeggend detail. Een detail dat je lezer aan het denken zet. En dat je lezer laat vragen: en toen? Of: waarom? Hoe dan? Hè?

• Zorg dat je lezer zich met je personages kan identificeren. De situatie die je beschrijft zou hij mee hebben kunnen maken, alleen is jouw situatie meer over the top.

Maar hoe begín je nou een verhaal – concreet? Kun je een voorbeeld geven?

Tuurlijk. Wel 100. Komen ze:

100 voorbeelden van pakkende eerste zinnen

1. Al bij hun eerste etentje kon hij zijn ogen niet van de serveerster afhouden.

2. Ze vroeg zich af of andere moeders óók zo over hun kinderen dachten.

3. ‘We doen het om je te helpen’, zei de dokter.

4. Volgens mijn moeder moest je een handwas drie keer spoelen.

5. Het was maar een héél klein ongelukje, zei mijn man.

6. ‘Gauw, onder de tafel’, siste zij.

7. Hij had zich voorgenomen om niet meer vreemd te gaan.

8. Natúúrlijk kostte die tas geen € 789,-

9. ‘Ik denk dat andere mensen het aan mij kunnen zien’, bekende hij.

10. ‘Door de pil heen’, zei ze bedremmeld.

11. Behalve het kleine jongetje achteraan had elk kind zijn zwemdiploma.

12. Ze lachte haar succeslach.

13. Lief was anders.

14. De dokter aarzelde.

15. De meester moest altijd de jongen zonder vader hebben.

16. Ze zette haar fiets vast aan de brugleuning en gooide haar sleutels in het water.

17. Hij wilde alléén naar school in een blauwe jurk.

18. Mijn opa vond dat Hitler ergens wel gelijk had.

19. Na een half jaar kon ze nog geen tree pose.

20. Dat hij weer thuis kwam wonen maakte hen niet uit, maar dat hij niet dik meer was: dat konden ze niet verkroppen.

21. Hij was zakelijk geroerd.

22. Hij had zijn vrouw beloofd om nooit verbitterd te raken.

23. De speedboot was niet eens van ons.

24. ‘Onverkoopbaar’, zei de makelaar.

25. Dertig jaar later moest ze nóg aan het bibliotheekboek denken.

26. Zij zoende opeens anders.

27. Hij had commentaar op het gootsteenbakje.

28. Ze was de enige met platte schoenen.

29. Ik vroeg me af wanneer ik eindelijk hoogleraar zou worden.

30. Er dreef een hoofd in de Herengracht, ter hoogte van nummer 118.

31. Na de scheiding riep ze dat ze tóch nooit echt gelukkig was geweest.

32. ‘Ik draag je vóór voor de verkiezing van Mooi Mens 2013’, grinnikte hij.

33. ‘Vette pech’, beet ze haar schoonmoeder toe.

34. Huilen was ten strengste verboden op Rolduc.

35. Hemingway had dat heel anders aangepakt.

36. In haar droom droeg ze toch echt een beha van Marlies Dekkers.

37. Hij dwong zichzelf een ouderwetse vader te zijn.

38. De herinrichting van de woonkamer had hij ternauwernood doorstaan.

39. De brief kwam een maand nadat hij uit het leger zou zijn gekomen.

40. Ze zou om 23:00 uur naast de bijkeuken wachten.

41. Zodra hij dood ging zou ze een hond nemen.

42. Hij had zijn ex nog zó beloofd om niks te zeggen.

43. In Azië zien ze het huwelijk anders.

44. Haar moeder was vergeten de rijgdraden uit haar nieuwe rok te halen.

45. Hij vroeg zich af of hij net iemand had overreden.

46. Vertel me je gelukkigste herinnering, zei de man die zijn voet tussen de deur zette.

47. Het was de laatste keer dat ze drop at.

48. Waarom ze daar ‘koei’ zeiden had ze nooit begrepen.

49. Mijn moeder was de mooiste vrouw van Meppel.

50. Soms vroeg hij zich af wie er ook weer besloten had om kinderen te krijgen.

51. Ze had niet veel plezier van haar jacuzzi.

52. Onze directeur huilde altijd, als hij een toespraak hield.

53. ‘Maar is ‘ie dáárin ook een goede man?’ vroeg haar oma.

54. Eerlijk is eerlijk: zij sloeg hem eerst.

55. Jan trouwde met Martha omdat hij van het gezeur af wou zijn.

56. Ze gaf haar de pillen zonder het etiket te checken.

57. Mijn vrienden vonden dat ik het uit moest maken.

58. ‘Ik was misschien te streng voor haar’, zei opa.

59. ‘Toch ziet je er nog best goed uit’, zei mijn beste vriendin.

60. Dit is hoe je een tafel dekt.

61. Dit is hoe je een man vindt.

62. Als hij eerst maar eens naast de baas mocht parkeren.

63. Ze had lang gedacht dat mannen onkwetsbaar waren.

64. ‘Je hebt hem toch hopelijk niet verteld dat je van hem hield?’

65. ‘Wat is er met de auto gebeurd?’ zei hij geschrokken.

66. Ze wou dat ze haar dagboek niet in de trein had laten liggen.

67. Hij had de pitbull gekozen, dwars tegen alle adviezen in.

68. ‘We hebben een afwijking gevonden op de foto’.

69. ‘Welja zeg’, zei haar man; ‘kan die rok nóg korter?’

70. Dat personeel en die dienstauto had ze trouwens nooit gewild.

71. Mijn vader praat nooit over de oorlog.

72. ‘Marieeeeee’, riep hij zoals elke ochtend: ‘waar zijn godverdomme mijn sokken?’

73. Twee weken nadat haar dochter geboren was vertrok ze voor een jaar naar het buitenland.

74. Aan seks deden ze niet.

75. Hij zette zijn voet op haar vingers.

76. ‘Maak je geen zorgen over de kinderen’, had hij nog geroepen.

77. ‘Wij mannen’, zei hij, ‘voelen die dingen anders.’

78. ‘Kleine meisjes onder elkaar, hè’, zei ze veelbetekenend.

79. Haar zus dacht dat Geert Wilders het goed bedoelde.

80. ‘Ach kind,’ zei haar moeder; ‘laat mij nou maar’, en ze liet zich met een overdreven zucht terugzakken op de divan.

81. ‘Ik dacht dat we het bij twee zouden houden’, siste hij zijn vrouw woedend toe.

82. Ze had zich het huwelijk iets anders voorgesteld.

83. ‘Thorbecke, Thorbecke…’ sputterde de minister-president.

84. De eerste keer dat ik mijn schoondochter zag wist ik meteen dat ik een fout had gemaakt.

85. Ik wil niet weten wat je hiervóór gedaan hebt, zei de directeur.

86. Achteraf had ze spijt, zoals gewoonlijk, dat ze de minister niet had tegengesproken.

87. ‘Altijd de bek wied los’, zei haar opa, die uit Groningen kwam.

88. Hij stalkte haar bij de bushalte, bij haar werk, bij Albert Heijn, bij de sportschool, op internet.

89. De geboorte van haar zoon, bedacht ze grimmig, was inderdaad het gelukkigste moment van haar leven geweest.

90. Ze had per ongeluk een pond drop gekocht.

91. De storm stak op om vijf over half vijf ‘s nachts.

92. Hij vroeg zich af hoeveel ze eigenlijk verdiende.

93. ‘Het probleem’, zei hij, ‘is je zuster.’

94. Toen Markus Timmerman op een ochtend wakker werd, was hij veranderd in een ambtenaar.

95. Ze wist dat het mis was omdat de kinderen aan bleven bellen.

96. ‘Ik hield van je’, zei hij op hun twaalfde trouwdag.

97. Hij was het type zoon dat je verjaardag vergat.

98. Ze vroeg zich af of er iets was waarover ze niet zou bloggen.

99. Haar man vroeg zich af of ze naar De Keukenhof zou willen.

100. Ze stopte de jurk die ze net gekocht had diep in de kast.

 

• Lees ook: Een verhaal beginnen? 10 manieren
• Dit is een stuk over hoe journalisten hun eerste zin schrijven.
Hoe sluit je een blog af?
• En: Hoe karakteriseer je iemand in één zin? (x100)

tips voor beter bloggen

(Zet je VPN uit als de knop niet werkt).

Over Kitty Kilian

Kitty Kilian

Schreef voor NRC, gaf les aan vakopleidingen Journalistiek. Sinds 2011 docent copywriting | De Blogacademie. Delicate as a hand grenade.

Cursussen:
Blogbasics (beginners)
Blogpro (professionals)
Karakter & Dialoog (fictie)
Little Black Dress (strakke huisstijl)

51 comments

Leert goede schrijvers de laatste 20%
google-site-verification: google3d8706b2d2bb5ca6.html